Mag een bestuursorgaan in hoger beroep terugkomen op eerdere ontvankelijkverkaring bezwaar?

Hof Amsterdam heeft onlangs geoordeeld over de vraag of een bestuursorgaan in een belastingzaak in de

Lees meer

Mag een bestuursorgaan in hoger beroep terugkomen op eerdere ontvankelijkverkaring bezwaar?

20 juni 2024

Hof Amsterdam heeft onlangs geoordeeld over de vraag of een bestuursorgaan in een belastingzaak in de beroepsfase alsnog de tijdigheid van een eerder ontvankelijk verklaard bezwaar aan de orde mag stellen, terwijl dit bezwaar inhoudelijk is beoordeeld.

Het hof verwijst naar ongeveer gelijktijdig gedane uitspraken van de drie hoogste bestuursrechters over het ambtshalve toetsen van de tijdigheid van een in de vorige instantie aangewend rechtsmiddel. Het is aannemelijk dat tussen deze rechtscolleges afstemming heeft plaatsgevonden ter bevordering van de rechtseenheid. Toch lopen de oordelen van de rechtscolleges op onderdelen uiteen. Het hof gaat ervan uit dat de Hoge Raad niet per definitie heeft uitgesloten dat de tijdigheid van een bezwaar in beroep door het bestuursorgaan alsnog aan de orde kan worden gesteld. Wel kunnen onder omstandigheden algemene rechtsbeginselen daaraan in de weg staan. De Centrale Raad van Beroep en de Raad van State zijn van oordeel dat een bestuursorgaan de ontvankelijkheid niet alsnog aan de orde mag stellen als het bezwaar inhoudelijk is beoordeeld. Het rechtszekerheidsbeginsel verzet zich daartegen. Volgens het hof is dat ook in belastingzaken mogelijk.

In de door het hof behandelde zaak stelde het hof vast dat het rechtzekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel niet verhinderden dat het bestuursorgaan zich in hoger beroep beriep op de niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift.

De belanghebbende stelde dat een schriftelijk besluit van het bestuursorgaan hem niet heeft bereikt. Het hof stelde vast dat het standpunt ten aanzien van de ontvangst van het besluit in de loop van de procedure is veranderd. Aanvankelijk was het standpunt dat het besluit en de latere herinnering en aanmaning naar het verkeerde adres waren verstuurd. Toen het bestuursorgaan op de zitting voor de rechtbank duidelijk maakte dat dit adres niet verkeerd was, beriep de belanghebbende zich op problemen met de postbezorging. Toen het hof in hoger beroep hierover doorvroeg, werd duidelijk dat de belanghebbende niet wist of het besluit op dat adres was ontvangen. Met degene, die dat adres op dat moment gebruikte, zou zijn afgesproken dat deze de post zou doorzenden. Zonder enige vorm van verificatie heeft de belanghebbende uit het niet doorzenden afgeleid dat het besluit niet op dat adres is ontvangen.

Het hof is van oordeel dat geen sprake is van een geloofwaardige ontkenning door de belanghebbende van de ontvangst van het besluit. Daarmee is de ontvangst daarvan zonder nader bewijs genoegzaam aannemelijk. Het bezwaar is veel te laat ingediend. Er zijn geen omstandigheden die de termijnoverschrijding verontschuldigen. Het bezwaar is daarom niet-ontvankelijk verklaard.

Bron: Gerechtshof Amsterdam | jurisprudentie | ECLINLGHAMS20241501, 23/333 | 13-05-2024

Het laatste nieuws

Premie en bijdrageloon Zorgverzekeringswet 2025

21 november 2024

De minister van VWS heeft het bijdrageloon en het bijdrage-inkomen voor de Zorgverzekeringswet voor het

Lees meer

AOW-leeftijd blijft 67 jaar en 3 maanden in 2030

21 november 2024

De minister van SZW heeft de AOW-leeftijd en de leeftijd, waarop de AOW-opbouw begint, voor het jaar 2030

Lees meer

Villatax is geen ongeoorloofde inbreuk op het eigendomsrecht

21 november 2024

Wie een eigen woning heeft, dient inkomstenbelasting te betalen over het zogenaamde eigenwoningforfait.

Lees meer

Wanneer kunnen fiscale partners de onderlinge verdeling van inkomsten bepalen of herzien bij navordering?

21 november 2024

De Wet IB 2001 bepaalt dat fiscale partners de onderlinge verhouding van de verdeelbare posten

Lees meer