Kabinet gaat door met wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3

De staatssecretaris van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer een eerste reactie gegeven op

Lees meer

Kabinet gaat door met wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3

6 februari 2025

De staatssecretaris van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer een eerste reactie gegeven op het kritische advies van de Raad van State over het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3. De Raad van State heeft geadviseerd het wetsvoorstel aan te passen omdat het vanwege de complexiteit te veel vraagt van burgers en de Belastingdienst. Het kabinet zal uitgebreid reageren op dit advies in het nader rapport bij het wetsvoorstel. 

Ondanks alle kritiek is het kabinet van mening dat de voorgestelde Wet werkelijk rendement box 3 de beste optie is. Eerder zijn verschillende mogelijkheden in kaart gebracht en gewogen. De overgang naar een stelsel van heffing op basis van werkelijk rendement betekent onvermijdelijk een toename van complexiteit, ongeacht de gekozen vormgeving. Het voorgestelde stelsel is volgens het kabinet de juiste balans tussen de wens van de Kamer om te belasten op basis van werkelijk rendement, de uitvoerbaarheid en toekomstbestendigheid.

Eerder heeft de staatssecretaris gezegd dat inwerkingtreding van de Wet werkelijk rendement box 3 niet eerder mogelijk is dan per 1 januari 2028. Om die datum te halen, moet het wetsvoorstel uiterlijk op 15 maart 2026 zijn aangenomen door de Tweede Kamer. Als tijdens de parlementaire behandeling het wetsvoorstel ingrijpend wordt veranderd, zal opnieuw worden gekeken naar de uitvoerbaarheid en de mogelijke datum van inwerkingtreding. De staatssecretaris wijst er nogmaals op dat er in 2028 nagenoeg geen ruimte zal zijn om andere aanpassingen in de inkomstenbelasting te realiseren vanwege de aanpassingen in de automatisering. Het uitstel van de invoering van de Wet werkelijk rendement box 3 leidt tot een verminderde belastingopbrengst. Het kabinet wil die vermindering compenseren door een verhoging van het forfaitaire rendement op overige bezittingen met 1,78 procentpunt en een verlaging van het heffingvrije vermogen. De definitieve budgettaire besluitvorming hierover vindt plaats in het voorjaar.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 2025-0000021906 | 23-01-2025

Het laatste nieuws

Contributie als gift

4 september 2025

De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst neemt het standpunt in dat contributie aan een vereniging

Lees meer

Negatief loon bij bestuurdersaansprakelijkheid: wanneer is er echte verarming?

4 september 2025

Een dga moet via zijn vennootschap € 453.476 schadevergoeding betalen vanwege de onrechtmatige

Lees meer

Fiscaal compromis vernietigd door dwaling over woningoppervlakte

4 september 2025

In 2017 verkoopt een dochtermaatschappij een woning met garage aan de zoon van de dga voor €

Lees meer

Door lang wachten met transport geen nultarief

4 september 2025

Een paardenhandelaar verkoopt vier wedstrijdpaarden aan buitenlandse kopers en past het nultarief toe,

Lees meer