Te hoge rente op eigenwoningschuld binnen familie gecorrigeerd

Of de rente op een lening tussen gelieerde partijen zakelijk is wordt bepaald door een vergelijking met

Lees meer

Te hoge rente op eigenwoningschuld binnen familie gecorrigeerd

16 november 2023

Of de rente op een lening tussen gelieerde partijen zakelijk is wordt bepaald door een vergelijking met de rente die niet gelieerde partijen onder overigens gelijke omstandigheden voor een lening met vergelijkbare voorwaarden zouden zijn overeengekomen. De vergelijking dient gemaakt te worden naar het moment van het verstrekken van de lening. De bewijslast omtrent de zakelijkheid van de overeengekomen rente voor een eigenwoningschuld rust op de belastingplichtige omdat het om een aftrekpost gaat.

De belanghebbende in een procedure voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de aankoop van zijn eigen woning gefinancierd met een lening van zijn schoonvader. Deze lening kwalificeerde als een eigenwoningschuld. De Belastingdienst heeft het standpunt ingenomen dat de overeengekomen rente van 7,3% op de lening niet zakelijk is. De rente dient te worden vastgesteld op basis van bancaire tarieven voor hypothecaire geldleningen, verhoogd met een opslag van 0,6% vanwege het ontbreken van hypothecaire zekerheid. De Belastingdienst heeft de aftrekbare rente van de eigenwoningschuld gecorrigeerd tot 2,75%. De rechtbank is van oordeel dat de belanghebbende niet heeft voldaan aan de op hem rustende bewijslast dat een rente van 7,3% zakelijk is.

De schoonvader heeft in 2018 twee hypothecaire geldleningen aan derden verstrekt tegen een rente van 6%. Volgens de belanghebbende kan daaruit afgeleid worden dat 6% een zakelijke rente was ingeval van particuliere financiering. De belanghebbende heeft deze stelling niet onderbouwd en geen feiten of omstandigheden aangedragen met betrekking tot de verstrekking van deze twee leningen. Evenmin was sprake van een hoog risicoprofiel dat een hogere rente zou rechtvaardigen. De rechtbank beoordeelde dat aan de hand van de hoogte van de lening van € 350.000 ten opzichte van de aankooprijs van de woning van € 415.000 en de inkomens- en vermogenspositie van de belanghebbende en zijn echtgenote.

De rechtbank heeft ook de stelling van de belanghebbende dat de bank hem geen hypothecaire lening van € 350.000 wilde verstrekken en hij daarom was aangewezen op particuliere financiering niet aannemelijk geacht. De door de inspecteur als zakelijk aangemerkte rente van 2,75% is volgens de rechtbank redelijk.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLINLRBZWB20237093, BRE 22/3981 | 11-10-2023

Het laatste nieuws

Verzwijgen van omzet en de valkuil van een bankrekening op eigen naam

10 oktober 2024

Een bv, die een nertsenfokkerij dreef, heeft bewust omzetbedragen buiten het zicht van de Belastingdienst

Lees meer

Nota van wijziging wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025

10 oktober 2024

Preferente aandelen kwalificeren alleen voor de doorschuifregelingen aanmerkelijk belang (DSR ab) en de

Lees meer

Vervallen laag tarief omzetbelasting per 1 januari 2025 voor agrarische leveringen

10 oktober 2024

Toepassing van het lage tarief van de omzetbelasting voor agrarische goederen is door het afschaffen van

Lees meer

Indexatie 2025 kinderopvangtoeslag

10 oktober 2024

De staatssecretaris van Financiën heeft het Besluit kinderopvangtoeslag gewijzigd in verband met de

Lees meer