Terugbetaling ontvangen vergoeding geen negatief resultaat

Hof Den Haag is van oordeel dat een terugbetaling van een ontvangen vergoeding voor het verrichten van

Lees meer

Terugbetaling ontvangen vergoeding geen negatief resultaat

2 april 2020

Hof Den Haag is van oordeel dat een terugbetaling van een ontvangen vergoeding voor het verrichten van kinderopvang binnen familieverhoudingen niet als negatief resultaat uit overige werkzaamheden kan worden aangemerkt. De Hoge Raad deelt de opvatting van het hof.

Het betrof een vader, die tegen betaling de opvang van de kinderen van zijn dochter verzorgde. De dochter had met een gastouderbureau en met haar vader een overeenkomst voor kinderopvang gesloten. De belastingdienst/Toeslagen betaalde aan de dochter een voorschot kinderopvangtoeslag voor het jaar 2009. De dochter betaalde het ontvangen bedrag grotendeels aan haar vader als vergoeding voor de kinderopvang. De vader verwerkte de ontvangen bedragen in zijn aangifte als resultaat uit overige werkzaamheden. Nadat de Raad van State oordeelde dat de dochter geen recht had op het voorschot kinderopvangtoeslag, betaalde zij het ontvangen bedrag terug aan de Belastingdienst/Toeslagen. Haar vader betaalde haar een gelijk bedrag  terug. In zijn aangifte nam vader dat bedrag op als als negatief resultaat uit overige werkzaamheden. De Belastingdienst accepteerde de aftrekpost niet.

Naar het oordeel van het hof was dat terecht. De betaling vloeide voort uit de familierelatie tussen vader en dochter, aangezien de vader niet bereid zou zijn om aan een ander dan een familielid de ontvangen vergoeding terug te betalen. De betaling kon daarom niet als negatief resultaat worden aangemerkt.

Volgens de Hoge Raad is het juridische uitgangspunt van het hof juist. De aftrekbaarheid van een betaling zoals die door de vader aan zijn dochter is gedaan, is afhankelijk van de oorzaak van die betaling. Als die oorzaak ligt in de familieverhoudingen kan geen aftrek plaatsvinden. Het oordeel, dat de betaling haar oorzaak vond in de familieverhoudingen, is van feitelijke aard en in cassatie niet aantastbaar omdat het niet onbegrijpelijk is.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2020513, | 02-04-2020

Het laatste nieuws

Geen fiscale eenheid bij enkel houden van certificaten

3 juli 2025

Een in april 2018 opgerichte bv houdt certificaten van aandelen in een andere bv. De bv heeft drie

Lees meer

Bestuurder voetbalclub vrijgepleit van vergrijpboete bij spelerstransfer

3 juli 2025

De Belastingdienst legt een vergrijpboete van € 440.000 op aan de ex-bestuurder van een voetbalclub.

Lees meer

Hoge Raad: Belastingdienst moet horen vóór naheffing omzetbelasting

3 juli 2025

De Hoge Raad heeft in een recent arrest duidelijke grenzen gesteld aan het opleggen van

Lees meer

Cryptohandel met trading bot is bron van inkomen

3 juli 2025

Een man begint in 2017 met het handelen in cryptovaluta. Hij richt zich op het behalen van voordeel door

Lees meer