Gezamenlijke verkrijging economische eigendom woning

Overdrachtsbelasting wordt geheven ter zake van de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken.

Lees meer

Gezamenlijke verkrijging economische eigendom woning

10 maart 2022

Overdrachtsbelasting wordt geheven ter zake van de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken. Er geldt een vrijstelling van overdrachtsbelasting voor toedeling van een onroerende zaak, die gezamenlijk is verkregen, aan een van de oorspronkelijke verkrijgers.

In een procedure over de overdrachtsbelasting heeft de Hoge Raad geoordeeld dat onder gezamenlijke verkrijging door samenwoners ook moet worden verstaan de gezamenlijke verkrijging van de economische eigendom van een onroerende zaak. De omstandigheid dat de onroerende zaak juridisch eigendom is van één van de samenwoners staat volgens de Hoge Raad niet aan toepassing van de vrijstelling in de weg. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling. Het hof moest onderzoeken of de belanghebbende bij de levering van de woning aan haar vroegere partner voor 40% economisch eigenaar van de woning is geworden. In het convenant dat is opgemaakt bij de beëindiging van de relatie en het samenwonen is als uitgangspunt vastgelegd dat van het totale vermogen 40% aan de belanghebbende en 60% aan haar vroegere partner is toegekomen. De onroerende zaak is bij de verdeling van het vermogen toebedeeld aan de belanghebbende.

Uit een arrest van de civiele kamer van de Hoge Raad uit 1987 volgt dat voor het antwoord op de vraag of tussen samenlevende partners enige gemeenschap van goederen bestaat, beslissend is wat zij dienaangaande uitdrukkelijk of stilzwijgend zijn overeengekomen. In het convenant is expliciet vermeld dat de facto een gemeenschap van goederen is ontstaan. De ex-partner heeft in een schriftelijke verklaring bevestigd dat de intentie van partijen was om al hun bezittingen als gemeenschappelijk te beschouwen. De verdeling van de waarde van de bezittingen in het convenant sluit volgens het hof aan bij de inkomensverhouding zoals deze tijdens de periode van samenwonen is geweest. Gelet op de feitelijke gang van zaken tijdens het samenwonen en de verklaring van de belanghebbende en de ex-partner, is het hof van oordeel dat de belanghebbende vanaf de verkrijging van de woning voor 40% economisch eigenaar is geweest. Dit betekent dat zij met recht een beroep op de vrijstelling van overdrachtsbelasting kan doen.

Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLINLGHARL20221089, 21/00646 | 14-02-2022

Het laatste nieuws

Navordering omdat meer dan 100% van de negatieve inkomsten uit de eigen woning is aangegeven

21 maart 2024

De Belastingdienst mag een navorderingsaanslag opleggen wanneer aanvankelijk te weinig belasting is

Lees meer

Wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie geldt niet voor kleinere werkgevers

21 maart 2024

Bij de Eerste Kamer is het wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie in behandeling.

Lees meer

Renteroulette: gekibbel om een lening van de bv

21 maart 2024

Een belastingplichtige heeft twee leningen afgesloten voor de aanschaf van een eigen woning. Eén

Lees meer

Hoe een foutje in een managementovereenkomst de inspecteur bijna in de kaart speelde

21 maart 2024

De inspecteur heeft aan een bv naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd vanwege vermeende

Lees meer