Verkrijging aandelen onroerendgoed-bv

Bij de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken moet overdrachtsbelasting worden betaald.

Lees meer

Verkrijging aandelen onroerendgoed-bv

5 december 2018

Bij de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken moet overdrachtsbelasting worden betaald. Aandelen in een rechtspersoon, waarvan de bezittingen grotendeels bestaan uit onroerende zaken, worden aangemerkt als onroerende zaak. Dat geldt alleen als de activiteiten van de rechtspersoon bestaan uit het verkrijgen, vervreemden of exploiteren van onroerende zaken. De maatstaf van heffing bij de verkrijging van aandelen in een dergelijke rechtspersoon is niet de waarde van de aandelen, maar de waarde van de onroerende zaken die door die aandelen wordt vertegenwoordigd. De achtergrond van deze bijzondere regeling is voorkomen dat de heffing van overdrachtsbelasting wordt ontgaan door de inbreng van een onroerende zaak in een rechtspersoon, waarvan de aandelen worden overgedragen.

Er geldt een vrijstelling van overdrachtsbelasting voor de verkrijging door een kind van een ondernemer van goederen die behoren tot de onderneming als het kind de bedrijfsvoering voortzet. Deze vrijstelling moet fiscale belemmeringen voor de overdracht van een onderneming van ouders aan hun kinderen wegnemen.

Hof Arnhem-Leeuwarden is van oordeel dat de verkrijging van de aandelen in een onroerendgoed-bv door de zoon van de dga is vrijgesteld van overdrachtsbelasting. De bv dreef een materiële onderneming. Wanneer de vastgoedportefeuille van de bv als eenmanszaak zou zijn gedreven, was de overdracht van de onderneming vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Volgens het hof is met de wetsfictie, die aandelen aanmerkt als een onroerende zaak, niet bedoeld om belasting te heffen in een geval waarin verkrijging van de onroerende zaak zelf zou zijn vrijgesteld.

Hof Amsterdam kwam in een vergelijkbare procedure tot hetzelfde oordeel.

De Hoge Raad heeft de beroepen in cassatie van de staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraken van beide hoven ongegrond verklaard.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR20182110, Nr. 17/04543 en ECLINLHR20182200, Nr. 18/02567 | 05-12-2018

Het laatste nieuws

Pakket Belastingplan 2026 aangenomen

18 december 2025

De Eerste Kamer heeft het pakket Belastingplan 2026 aangenomen. Ook zijn vijf moties aangenomen. Tijdens

Lees meer

Overgangstermijn youngtimerregeling voor auto’s die dit jaar 15 zijn geworden

18 december 2025

Voor auto’s die in 2025 15 jaar oud worden, geldt de huidige ‘youngtimerregeling’. Dit betekent dat de

Lees meer

Jeugdzorginstelling brengt privéfeest en familiereis in aftrek

18 december 2025

Een bv die een jeugdzorginstelling drijft, brengt jarenlang forse bedragen in aftrek voor verbouwingen,

Lees meer

Crediteurenakkoord met finale kwijting leidt tot naheffing btw

18 december 2025

Een bv in financiële nood sluit een akkoord met haar crediteuren. Zij betaalt 20% van de openstaande

Lees meer