Belastingplicht vennootschapsbelasting

De onderworpenheid van een lichaam aan de vennootschapsbelasting voor een jaar vloeit voort uit de wet.

Lees meer

Belastingplicht vennootschapsbelasting

17 december 2020

De onderworpenheid van een lichaam aan de vennootschapsbelasting voor een jaar vloeit voort uit de wet. Dat de Belastingdienst het lichaam voor dat jaar niet heeft uitgenodigd om aangifte te doen voor de vennootschapsbelasting en het lichaam geen aangifte heeft gedaan en niet in de heffing is betrokken, heeft niet tot gevolg dat het lichaam niet aan de vennootschapsbelasting is onderworpen. Ook de omvang van de in Nederland belastbare winst van een jaar van een aan de vennootschapsbelasting onderworpen lichaam vloeit voort uit de wet. Ook als de winst niet is aangegeven en niet in de heffing is betrokken, heeft dat niet tot gevolg dat een lichaam geen belastbare winst had in het betreffende jaar.

Een vennootschap naar buitenlands recht kocht in 1999 een in Nederland gelegen onroerende zaak voor € 249.579. In 2008 is de zaak verkocht voor € 405.000, waarvan € 5.000 voor roerende zaken. De vennootschap heeft voor de jaren tot en met 2008 geen aangifte gedaan voor de vennootschapsbelasting en is voor die jaren ook niet in de heffing ervan betrokken. De inspecteur heeft een navorderingaanslag vennootschapsbelasting over 2008 opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 405.250. Hof Arnhem-Leeuwarden heeft, na te hebben geoordeeld dat de vennootschap in 2008 als binnenlandse belastingplichtige was onderworpen aan de vennootschapsbelasting, de boekwinst bij verkoop bepaald op € 206.576. Het hof heeft de afschrijvingen in de periode van 1999 tot 2008 bepaald op € 56.155, zijnde negenmaal 2,5% van de aanschafwaarde.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het hof ongegrond verklaard. De vennootschap genoot door het aanhouden van een onroerende woning sinds 1999 winst uit onderneming. Daardoor was de vennootschap belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Het door de vennootschap bepleite stelsel van waardering op kostprijs is niet in overeenstemming met goed koopmansgebruik, omdat geen rekening wordt gehouden met de optredende slijtage. Het hof heeft de boekwinst terecht berekend met inachtneming van afschrijvingen.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR20201989, 19/03169 | 10-12-2020

Het laatste nieuws

Modernisering van geschillenregeling en enquêteprocedure voor aandeelhouders

9 januari 2025

Aandeelhouders hebben soms geschillen over de gang van zaken binnen een vennootschap. Het recht moet dan

Lees meer

Belastingadviseur faalt bij onderbouwing zakelijke kosten

9 januari 2025

Een belastingadviseur raakte verwikkeld in een juridische strijd met de Belastingdienst over de

Lees meer

‘Zachte landing’ in handhavingsplan arbeidsrelaties 2025

9 januari 2025

De Belastingdienst gaat vanaf 1 januari 2025 weer volledig handhaven bij organisaties die werken met

Lees meer

Te late aangifte erfbelasting leidt tot belastingrente

9 januari 2025

De rechtbank Zeeland-West-Brabant is van oordeel dat de inspecteur terecht belastingrente in rekening

Lees meer