Verzoek ontbinding arbeidsovereenkomst vormde inmenging in vrijheid van meningsuiting

Het EVRM beschermt het recht op vrijheid van meningsuiting. De vraag in een procedure over een verzoek

Lees meer

Verzoek ontbinding arbeidsovereenkomst vormde inmenging in vrijheid van meningsuiting

27 oktober 2022

Het EVRM beschermt het recht op vrijheid van meningsuiting. De vraag in een procedure over een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst was of dit verzoek een inmenging in de vrijheid van meningsuiting van de werknemer betrof. De werknemer was een docent, die een boek had geschreven over haar ervaringen op de school waar zij werkzaam was. De publicatie van het boek leidde tot problemen in de samenwerking met meerdere collega’s, die zich gekwetst voelden door de wijze waarop zij in het boek werden beschreven.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat de arbeidsovereenkomst terecht was ontbonden wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Volgens het hof heeft de verstoorde arbeidsverhouding niets te maken met de vrijheid van meningsuiting van de docente. De school heeft volgens het hof deze vrijheid niet ingeperkt. Het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst vormt een reactie op de gevolgen die de inhoud van het boek heeft op de interne verhoudingen en werkrelaties. Door de wijze waarop het boek is geschreven heeft de docente een aantal collega’s gekwetst. De docente was door haar leidinggevende uitdrukkelijk gewaarschuwd voor de gevolgen die haar boek zou kunnen hebben voor de relatie met haar collega’s. Het hof constateerde een duurzaam en ernstig verstoorde arbeidsverhouding.

De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd. Volgens vaste rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is van een inmenging in de vrijheid van meningsuiting niet alleen sprake bij een publicatieverbod, maar ook indien aan een uiting sancties van bijvoorbeeld arbeidsrechtelijke aard worden verbonden. Een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan als een sanctie van arbeidsrechtelijke aard worden aangemerkt. Bij de beantwoording van de vraag of er een causaal verband bestaat tussen een uiting en een sanctie moet worden gelet op het geheel van gebeurtenissen vanaf de uiting tot aan het opleggen van de sanctie.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR20221402, 21/03062 | 06-10-2022

Het laatste nieuws

Gevolgen leegstand voor gemeentelijke heffingen

15 mei 2025

Een notaris gaat in 2018 met pensioen. Het kantoorpand wordt sindsdien niet meer gebruikt en heeft een

Lees meer

Geen kostenvergoeding bezwaarfase bij doormachtiging in WOZ-zaak

15 mei 2025

Een belastingplichtige stapt naar de rechtbank na een geschil over de WOZ-waarde van zijn onroerende

Lees meer

Collectiviteitskorting wel, concernregeling niet toegestaan bij reisfaciliteiten NS

15 mei 2025

Rechtbank Gelderland oordeelt dat NS-bedrijven bij de waardering van reisfaciliteiten aan hun werknemers

Lees meer

Belastingadviseur niet aansprakelijk voor gemiste bezwaartermijn

15 mei 2025

Een coffeeshopeigenaar start een procedure tegen zijn belastingadviseur na problemen met de

Lees meer