Werkgever moet slapend dienstverband op verzoek werknemer beëindigen

Het Burgerlijk Wetboek geeft de werkgever de mogelijkheid om de arbeidsovereenkomst met een langdurig

Lees meer

Werkgever moet slapend dienstverband op verzoek werknemer beëindigen

14 november 2019

Het Burgerlijk Wetboek geeft de werkgever de mogelijkheid om de arbeidsovereenkomst met een langdurig arbeidsongeschikte werknemer op te zeggen nadat de periode van verplichte loondoorbetaling is verstreken. Aan de mogelijkheid tot opzegging zijn voorwaarden verbonden. Aannemelijk moet zijn dat binnen 26 weken geen herstel zal optreden en dat binnen die periode de bedongen arbeid ook niet in aangepaste vorm kan worden verricht. Er is geen wettelijke verplichting voor de werkgever om een zogenaamd slapend dienstverband op te zeggen. Een belangrijke reden voor werkgevers om geen gebruik te maken van de bevoegdheid tot opzegging van een slapend dienstverband is de verplichting om een transitievergoeding aan de werknemer te betalen. Per 1 april 2020 treedt de Wet Compensatie Transitievergoeding (WCT) in werking. De WCT compenseert de werkgever voor de door hem bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met een langdurig arbeidsongeschikte werknemer betaalde transitievergoeding. De compensatie geldt voor met ingang van 1 juli 2015 betaalde transitievergoedingen. Deze compensatie zal worden betaald uit het Algemeen werkloosheidsfonds. Dit fonds wordt gefinancierd uit werkgeverspremies.

De Hoge Raad heeft in antwoord op prejudiciële vragen geoordeeld dat het niet beëindigen van een slapend dienstverband in strijd is met goed werkgeverschap. Volgens de Hoge Raad moet een slapend dienstverband in beginsel worden beëindigd als de werknemer daarom vraagt en de werkgever geen redelijk belang heeft bij voortzetting van het dienstverband. Goed werkgeverschap brengt dan volgens de Hoge Raad mee dat aan de werknemer een transitievergoeding wordt betaald. Die vergoeding behoeft niet meer te bedragen dan hetgeen aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na die waarop de werkgever wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst had kunnen beëindigen. 

Een gerechtvaardigd belang van de werkgever bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst kan zijn dat de werknemer reële re-integratiemogelijkheden heeft. De omstandigheid dat de werknemer op het moment dat hij zijn beëindigingsvoorstel doet de pensioengerechtigde leeftijd bijna heeft bereikt, is geen gerechtvaardigd belang.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR20191734, 19/01873 | 14-11-2019

Het laatste nieuws

Verzwijgen van omzet en de valkuil van een bankrekening op eigen naam

10 oktober 2024

Een bv, die een nertsenfokkerij dreef, heeft bewust omzetbedragen buiten het zicht van de Belastingdienst

Lees meer

Nota van wijziging wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025

10 oktober 2024

Preferente aandelen kwalificeren alleen voor de doorschuifregelingen aanmerkelijk belang (DSR ab) en de

Lees meer

Vervallen laag tarief omzetbelasting per 1 januari 2025 voor agrarische leveringen

10 oktober 2024

Toepassing van het lage tarief van de omzetbelasting voor agrarische goederen is door het afschaffen van

Lees meer

Indexatie 2025 kinderopvangtoeslag

10 oktober 2024

De staatssecretaris van Financiën heeft het Besluit kinderopvangtoeslag gewijzigd in verband met de

Lees meer