Naheffing motorrijtuigenbelasting buitenlands kenteken

De houder van een motorrijtuig moet motorrijtuigenbelasting betalen. Het begrip motorrijtuig omvat

Lees meer

Naheffing motorrijtuigenbelasting buitenlands kenteken

10 april 2019

De houder van een motorrijtuig moet motorrijtuigenbelasting betalen. Het begrip motorrijtuig omvat personenauto’s, bestelauto’s, motorfietsen, vrachtauto’s en autobussen. Houder is de persoon op wiens naam het kenteken van het motorrijtuig is gesteld of de persoon die in Nederland een motorrijtuig met een buitenlands kenteken ter beschikking heeft. De motorrijtuigenbelasting moet vooraf worden betaald. Niet of te weinig betaalde belasting kan worden nageheven. Naheffing is ook mogelijk bij constatering van het gebruik van de weg met een motorrijtuig met buitenlands kenteken door een inwoner van Nederland.  De naheffingsaanslag wordt berekend over een periode van twaalf maanden, tenzij het gaat om een voertuig met buitenlands kenteken. In dat geval vangt het naheffingstijdvak aan op de datum van inschrijving van de houder in de basisregistratie personen of op de datum waarop de houder zich had moeten inschrijven. De na te heffen belasting wordt verminderd met de belasting die over de periode waarop de naheffingsaanslag betrekking heeft voor het motorrijtuig is betaald. De persoon aan wie de naheffingsaanslag wordt opgelegd, heeft de mogelijkheid om te bewijzen dat het motorrijtuig hem in de naheffingsperiode niet ter beschikking heeft gestaan.

In de praktijk betekent deze regeling dat aan mensen met een andere dan de Nederlandse nationaliteit naheffingsaanslagen worden opgelegd over langere perioden dan twaalf maanden. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft aan de Hoge Raad de vraag voorgelegd of deze regeling een verboden discriminatie naar nationaliteit inhoudt.

De Hoge Raad is van oordeel dat dit niet het geval is, zo lang het naheffingstijdvak niet eerder aanvangt dan aan het begin van het vijfde kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin het gebruik van de weg met het motorrijtuig is geconstateerd. De Hoge Raad vindt niet van belang of de houder van het motorrijtuig de persoon is op wiens naam het motorrijtuig in het buitenlandse kentekenregister staat gesteld. Voor het leveren van tegenbewijs is voldoende dat aannemelijk wordt gemaakt met ingang van welke dag het motorrijtuig in Nederland ter beschikking heeft gestaan.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2019483, 18/02987 | 10-04-2019

Het laatste nieuws

Per 1 januari 2025 geldende bedragen in de SZW-regelgeving

12 december 2024

De minister van SZW heeft een mededeling gepubliceerd met per 1 januari 2025 geldende bedragen in de

Lees meer

Box 3: ongerealiseerde vermogenswinsten tellen mee bij werkelijk rendement

12 december 2024

Moeten ongerealiseerde vermogenswinsten of -verliezen worden meegenomen bij de bepaling van het

Lees meer

Naheffingen mrb door onjuist gebruik handelaarskenteken

12 december 2024

Auto’s, die tot de bedrijfsvoorraad van een autohandelaar behoren, mogen alleen de openbare weg op

Lees meer

Cryptovaluta vormen belastbaar vermogen in box 3

12 december 2024

Vallen cryptovaluta onder de bezittingen, die in box 3 belast worden? Deze vraag stond centraal in een

Lees meer